Inhoud

0000: Service InfoZone

Deze website behandelt zes thema's:

Start: Diverse algemene onderwerpen.

Historiek: Geologie - Archeologie - Geschiedenis.

Media-tech: Foto - Film - Audio - Video - Kabels.

Elektronica: Halfgeleiders - Componenten - Chips.

ICT-info: Computers - Hardware - Software - Netwerken.

Eten&Koken: Recepten - Technieken - Restaurants.

De site is niet bedoeld als encyclopedie, maar de tientallen weetjes, die we steeds weer opnieuw moeten opzoeken (en dan vaak weer verdwenen of verplaatst blijken), zijn hier in zo eenvoudig mogelijke pagina's bijeen gezet, met veel verwijzingen naar vooral Nederlandse Wikipedia pagina's voor meer details.

Hieronder enkele veel gezochte weblinks:

ZoekApps

Google
Bing
Duckduckgo
Zoeken
Startpagina

Providers

Freedom
KPN
Ziggo
Odido
Ben

Webshops

Bol.com
Cool Blue
Amazon
Mediamarkt
Conrad

OVervoer

OV 9292
NL Spoor
Schiphol
Rotterdam
Eindhoven

Logistiek

Post NL
TNT
DHL
Telefonie
Postcodes

Reizen

Booking.com
Trip Advisor
Fletcher
Campanile
Ibis

0300: Nederlandse maatschappij

De Nederlandse maatschappij, of samenleving, wordt sterk bepaald door haar positie in Europa: een klein handelsland, geografisch liggend aan de monding van rivieren met grote havens, veel achterland en een al eeuwen sterk gemengde relatief hoog opgeleide bevolking.

0500: Diverse technieken toegelicht

Naast de (voornamelijk) technische kant van Media-tech, Elektronica en ICT, waarvoor aparte subsites worden aangeboden, zijn er nog diverse technische onderwerpen waarvoor inleidende teksten op hun plaats zijn.

0900: Informatie over deze Website

Deze website geeft informatie over zeer uiteenlopende zaken. Hierbij worden onvermijdelijk vereenvoudigingen toegepast die misschien formeel niet correct zijn! Voor veel gedetailleerder informatie wordt primair verwezen naar de Wikipedia en de vele gespecialiseerde websites.

Geen Cookies

Deze website gebruikt normaal helemaal géén cookies. Alleen bij inloggen in de site, voor onderhoud of Intranet functies wordt tijdelijk een cookie gebruikt om de toegangsrechten te onthouden. Voor meer informatie over cookies zie o.a. : Autoriteit Consument & Markt.

Indeling in subsites

Algemene onderwerpen; over werkelijk van alles en nog wat.
Historiek; d.w.z. Geologie - Archeologie - Geschiedenis.
Media technologie; Foto-, Film-, Audio- en Video-technieken, Formaten en Kabels.
Elektronica; Technieken en Datasheets over Microprocessors enz..
ICT informatie; Hardware, Software, Netwerken en wat al niet?
Eten en koken; Recepten, Technieken, maar ook Restaurants.
Help informatie; hoe werkt deze site!

NB: De website is permanent in ontwikkeling en dus duiken er hier en daar niet afgemaakte pagina's op.

Losse webpagina's

Onderstaande onderwerpen zijn beschikbaar als eenvoudige losse webpagina.
Historiek • Geologie
Media-technologie
ElektronicaElektra
ICT informatieHardwareSoftwareNetwerken
Eten en koken

1000: Geologie - Archeologie - Geschiedenis

Historiek is de geschiedenis van... Dus het gaat over het verloop in het verleden, maar van wat?
Van het universum (kosmografie), van de aarde (geologie), van het leven (evolutie, paleontologie), van de mens (archeologie, geschiedenis), van een mens (biografie),van een gebeurtenis (rapportage)? Dat kan op elke tijdschaal!

Om de gehele 'geschiedenis' in één tijdslijn te kunnen tonen is deze rechts op een logaritmische schaal weergegeven (Ga=miljard, Ma=miljoen en Ka=duizend jaar geleden); dit komt ook overeen met ons gevoel voor tijd - hoe langer geleden hoe minder details we weten.

Het universum

Volgens de meest verspreide opvatting bestaat het universum, of heelal, ongeveer 14 miljard jaar. Het begon met een zogeheten oerknal. Over het hoe en waarom is er wetenschappelijk nog weinig zekerheid; theorie en speculatie is er vanzelfsprekend in overvloed.
Na de oerknal is er een grote massa zeer heet uitdijend materiaal dat in miljarden jaren tot sterren en stelsels daarvan condenseert. Hierbij wordt op enig moment ook ons melkwegstelsel, waarin onze zon met de planeten, gevormd.

De aarde

De aarde bestaat nu ongeveer 4,5 miljard jaar. De eerste paar honderd miljoen jaar koelt ze af, gebombardeerd door allerlei brokstukken uit het heelal, totdat er een vaste draaiende bol gevormd is, omcirkeld door onze maan. De aarde is nog steeds voor een groot deel vloeibaar magma, maar de buitenste schil, de mantel of aardkorst, tientallen kilometers dik, is een vaste laag gesteenten die in botsende schollen op dit magma drijven. Het oppervlak van de aarde is voor meer dan de helft bedekt met water. De geschiedenis van de planeet wordt beschreven in de geologie.

Evolutie

Nadat de aarde 1 miljard jaar was afgekoeld, ontstond er eenvoudig leven en pas 2,3 miljard jaar geleden kwamen er levensvormen die middels fotosynthese zuurstof vrijmaakten, zodat er geleidelijk een atmosfeer gevormd werd en weer hogere levensvormen mogelijk werden.
Het eerste leven ontstond in de zee en kopieerde zichzelf met behulp van een soort bouwplan, o.a. het zo geheten DNA. Door toevallige fouten in een kopie hiervan ontstaan er varianten van levensvormen die, als ze succesvoller zijn dan het origineel, de overhand krijgen. Op deze wijze ontstaan er beter aan de omgeving aangepaste levensvormen: de evolutie!
Pas 450 miljoen jaar geleden ontstaan de eerste landplanten, 400 miljoen jaar geleden de eerste insecten, 300 miljoen jaar geleden de reptielen en hieruit ontstaan weer de dinos en de zoogdieren.

De mens

Zo'n 60 miljoen jaar geleden ontstaat een nieuwe groep zoogdieren, de primaten. Deze mens-apen leven voornamelijk in tropische streken in bomen, maar als anderhalf miljoen jaar geleden Afrika verdroogt passen sommige soorten zich aan het leven op de savanne aan en ontstaan de eerste mensachtigen.
De geschiedenis van de mens wordt in eerste instantie bestudeerd door paleoantropologen aan de hand van botresten. Als er ook gereedschappen en gebruiksvoorwerpen worden gevonden is er sprake van cultuur en gaan er archeologen aan 't werk. Pas als er geschreven verslagen worden gevonden is het geschiedenis: werk voor historici.

1200: Geologie: aardkunde

Geologie of aardkunde is de wetenschap die de Aarde, haar geschiedenis en de processen die haar vormen en gevormd hebben, bestudeert.
De geologie verdeelt de tijden, op basis van fossielen, in ERA's, periodes en tijdvakken. Oudere tijden natuurlijk in minder detail:

Rond de "grens" tussen Precambrium en Paleozoïcum start de evolutie; eerst in de zee en vanaf het Siluur ook op het land. Het Paleozoïcum eindigt met extreme extinctie-golven die waarschijnlijk samenhangen met grote temperatuurstijgingen op het eind van het Perm. Tijdens het Mesozoïcum vervolgt de evolutie met de ontwikkeling van Zaadplanten, Dinosauriërs en vroege Zoogdieren. Maar ook het Mesozoïcum eindigt in een massa-extinctie door de inslag van een grote meteoriet in Yucatan. Alleen de kleinere dieren en de vogels leven verder in het Kenozoïcum.

1300: Archeologie in Westeuropa

Archeologie is de wetenschap die overblijfselen van oude culturen bestudeert teneinde het verleden te reconstrueren en te duiden. Hierbij worden verschillende wijzen van onderzoek gebruikt.

Tijdlijn

Al in het begin van de 19e eeuw werd getracht vondsten in een tijdlijn te vatten. Al snel werd duidelijk dat er verschillende complicerende factoren zijn. Culturele en technologische ontwikkelingen vinden op verschillende plaatsen niet gelijktijdig plaats (of soms helemaal niet).

In het drieperiodensysteem wordt de tijdlijn ingedeeld in:

Men kan de archeologische tijdlijn ook indelen in b.v. 10 perioden:

Vanaf de Romeinse tijd zijn weliswaar geschreven documenten overgeleverd, maar de meeste kennis over de Romeinen in Nederland komt toch van archeologische vondsten. Ook van de volgende perioden is in toenemende mate geschreven informatie beschikbaar, maar het leven van de gewone mensen moet toch vaak uit de archeologie blijken.

2000: Druk, Foto, Film, Audio en Video

Om informatie over te brengen werden historisch verschillende technieken gebruikt. Het begint met krassen in stenen, verven op wanden van grotten, beeldhouwen in hout en steen en tenslotte schrijven en tekenen op papier en andere dragers. Maar, als er meerdere exemplaren nodig waren, zat er niets anders op dan het werk te herhalen. Het is dus niet verwonderlijk dat er veel gezocht is naar mechanisering van kopieer werk.

Stempelen werd uitgebreid tot "drukken" met een "pers" en schilderen werd "fotograferen". Beelden konden later door de uitvinding van de "film" bewegen en ook het bijbehorende geluid werd (eerst optisch, later magnetisch) toegevoegd.

Door snelle ontwikkelingen in de elektronica werd het geluid (audio), de foto's en de films (video) elektronisch bewerkt en opgeslagen. Dit maakte het ook mogelijk om met de elektronische signalen van microfoons en de pas ontwikkelde zenders kort na 1900 de eerste radiostations op te zetten. Vanaf de jaren '30 volgden logischerwijs de eerste (experimentele) televisiestations. In het begin konden alleen "live" radio- en televisie-opnamen worden uitgezonden; pas na WO II (in Duitsland iets eerder) wordt met de komst van de "band-recorder" (eigenlijk taperecorder of bandspeler) het vooraf opnemen van uitzendingen mogelijk.

2200: Druktechniek: hoog, vlak, diep en door

Drukwerk is een op een vlak oppervlak, meestal papier of textiel, met inkt seriematig aangebrachte tekst en/of afbeelding. Het is een logische opvolger van stempelen, een techniek die teruggaat tot de prehistorie. De druktechniek is waarschijnlijk meermalen, onafhankelijk van elkaar, "uitgevonden" op verschillende plaatsen op aarde. De vinding wordt o.a. door meerdere steden in Europa geclaimd.

Men onderscheidt meerdere druktechnieken:

2300: Fotografie techniek

Rond 1825 doet Niépce experimenten met een kleine "camera obscura" waarbij hij het beeld op een plaat laat vallen waar een lichtgevoelige laag op is aangebracht. Met een zeer lange belichting en een chemische "ontwikkeling" wordt zo een eerste "foto" gemaakt.

Nu ontstaat in de (westerse) wereld een zoektocht naar verbeteringen: met lenzen en andere optica wordt de lichtsterkte op de plaat opgevoerd, de lichtgevoeligheid vergroot en worden bovendien de grootte van de licht-gevoelige korrels in de emulsie op de plaat sterk verkleind. De platen zelf worden van glas gemaakt, zodat er ook meerdere afdrukken kunnen worden geproduceerd en er zelfs vergrotingen en uitsneden kunnen worden gemaakt.

De eerste tijd werden er uitsluitend "zwart/wit" foto's gemaakt, maar later wordt er ook "kleuren-fotografie" mogelijk. Door 3 lagen op elkaar te leggen met een gevoeligheid voor respectievelijk blauw, groen en rood en deze apart te ontwikkelen ontstaat er een kleuren-negatief of een diapositief.

3000: Elektronica informatie

Elektronica is het deel van de elektrotechniek dat zich bezig houdt met schakelingen waarin actieve componenten zoals eerst radiobuizen en nu transistoren en "chips" worden gebruikt.
Alhoewel elektriciteit al lang gebruikt werd om informatie via telegraaf en telefoon te verzenden, nam de toepassing van elektronica snel toe na de uitvinding van de radio en toen de transistor op de markt kwam namen de toepassingen pas echt een hoge vlucht.

Elektronische schakelingen

Bij de bouw van een elektronisch product worden passieve onderdelen (weerstanden, condensatoren) en actieve onderdelen (transistoren, chips) samengebracht en zodanig verbonden dat de gewenste schakeling ontstaat.

3200: Geschiedenis van de elektronica

Niet in 1947 met de uitvinding van de transistor door John Bardeen, William Shockley en Walter Brattain (Nobelprijs 1956) begon het elektronicatijdperk, maar reeds in 1904 met de uitvinding van de elektronenbuis door Ambrose Fleming.
De elektronica komt voort uit de ontwikkeling van de elektrotechniek. In het begin van de twintigste eeuw worden veel proeven gedaan met elektrische toestellen. Bij experimenten met gloeilampen komt men op het idee van de elektronenbuis, vroeger vaak radiobuis genoemd.

De ontwikkeling vanaf 1947 bij ATT's Bell-lab, Fairchild en Texas Instruments van halfgeleidertechnieken opent geheel nieuwe mogelijkheden. Dit resulteert in een geheel nieuwe bedrijfstak vooral rond de Stanford en Berkeley universiteiten bij San Francisco. Ook in Europa worden de ontwikkelingen gevolgd, m.n. op het Phillips "Nat Lab".

Vanaf 1970 was het aantal transistoren op een chip (halfgeleider plaatje) al zo toegenomen dat er geheugenchips mogelijk werden en in 1971 ontwierp Federico Faggin, bij het pas door Robert Noyce en Gordon Moore opgerichte INTEL, de eerste microprocessor (MPU): de 4004. Elke anderhalve tot twee jaar resulteerden alle technologische verbeteringen in 2 keer zoveel transistoren op een chip of een 2 keer zo hoge snelheid van die chip. Dit verschijnsel noemt men de 'wet van Moore'.

3300: Passieve componenten

Passieve onderdelen, zoals weerstanden, condensatoren en

3400: Actieve componenten

Actieve componenten zoals transistoren en chips

4000: Informatie en Communicatie Technologie

Technische ICT: computeren en zo...

ICT gaat over het geautomatiseerd verwerken van allerhande informatie met behulp van technologie, dus gegevens verzamelen, bewerken, opslaan en presenteren.

Bij "informatietechnologie" denkt men doorgaans direct aan computertechniek, zowel hardware als software, de hulpapparatuur, de dataopslag en de netwerktechniek, maar allereerst moet er wel een goede systeemanalyse worden gemaakt van het soort, de hoeveelheid informatie en de bedoelde gegevensstroom, voordat er direct een computer wordt gekocht.

De ICT is een relatief recent vakgebied, dat zich razend snel ontwikkelt, onder meer gedreven door de snelle ontwikkelingen in de elektronica. Dit uit zich soms helaas in wildwest gedrag bij het creëren van nieuwe producten, die dan niet altijd aansluiten bij andere producten. Het aanbod van steeds grotere opslagsystemen creëert ook weer een vraag naar het bewaren van steeds meer informatie, maar of die na jaren evolutie van opslagtechnieken nog te lezen is?

Hoewel er een sterke drive is bij de professionele gebruikers om tot standaarden te komen, laten producenten zich daar soms weinig aan gelegen liggen in hun begrijpelijke strijd om de concurrentie voor te zijn. Wel zijn ICT-oplossingen van dominante bedrijven zoals IBM, DEC, HP, Xerox, Intel en Microsoft door de diverse normalisatieorganisaties achteraf in standaarden vastgelegd. De technische universiteiten en vooral de internationale ingenieursvereniging IEEE hebben zich echter altijd voor standaardisatie binnen de ICT zeer ingespannen.

4200: Geschiedenis van de computertechniek

De geschiedenis van de ICT begint eigenlijk al in 1500 vChr in Mesopotamië met de rekenkunde van repeterende berekeningen. In de 10e eeuw wordt in de Arabische wereld het idee van rekenen (algebra) als het uitvoeren van systematische procedures (algoritmen) geïntroduceerd.
Onder meer de mechanische rekenmachines van Charles Babbage (midden 19e eeuw) zijn vroege pogingen om tot rekencomputers te komen. Alan Turing introduceert het idee van de "turingmachine" in 1936, een wiskundig model van een zo simpel mogelijke gegevensverwerkende machine en bouwt later een werkende elektronische programmeerbare computer.

De eerste werkende computers, in de jaren '40, hadden alleen schakelaars en lampjes als input en output voorziening, maar naarmate er meer verwerkt kon worden werden er "randapparaten" aan gekoppeld. Allereerst de telex (Teletype) als man/machine-interface en daarmee ook al snel de ponsband en ponskaart.
Uiteraard werd van alle ontwikkelingen in de elektronica gebruik gemaakt; in eerste instantie werden dus radiobuizen gebruikt (zo'n "mainframe" computer besloeg een gehele kamer), maar al snel ook transistoren en digitale IC's. Midden 60er jaren worden computers hierdoor zoveel kleiner dat de "mini-computers" (ter grootte van een kleerkast) in serieproductie werden genomen. Als weer 10 jaar later de "microprocessor" op de markt komt ontstaan er natuurlijk ook "microcomputers".

Microcomputers worden al snel in allerhande apparaten ingebouwd: in computerterminals, printers, calculators en "slimme" huishoudelijke apparaten. En natuurlijk ontstaan er ook allerhande kantoorapparaten, vooral een wildgroei aan onderling incompatibele programmeerbare tekstverwerkers en tafelrekenmachines.
Om de boot niet te missen geeft IBM, koning van de mainframe computer, in 1981 een kleine firma "Microsoft" opdracht voor hun eigen programmeerbare tafelcomputer software te ontwerpen, die onder de naam "Personal Computer" op de markt komt. Het is onmiddellijk een groot succes en zet direct een standaard voor dergelijke apparaten.

Voor de 2e wereldoorlog werden de telexberichten al massaal in centrales (met de hand) doorgeschakeld en het lijkt dus voor de hand te liggen om computers te gebruiken voor de communicatie tussen onderzoekslaboratoria. Toch duurde het nog tot eind jaren '60 voordat de DoD (Amerikaanse defensie) opdracht gaf tot de aanleg van een nationaal computernetwerk genaamd "ARPANET" dat bestand moest zijn tegen het uitvallen van enkele verbindingen of knooppunten. Dit was de start van het latere Internet.

4300: Hardware: de computerapparatuur

Onder "hardware" verstaat men doorgaans het totaal van de apparatuur in een computersysteem. De minimale hardware die nodig is om een computer te vormen zijn:

Daarnaast zijn, zeker bij PC's en Laptops, aansluitingen voor b.v. USB en Netwerk nuttig.

Opbouw van een computer

Een computer bestaat dus uit een CPU (processor), geheugen elementen en I/O (in- en outputvoorzieningen), onderling verbonden door een "Adres-bus" (wie is aan de beurt?) en een "Data-bus" (wat is de info?). Een "bus" is in de digitale elektronica een gegevenskanaal, een vaak meerdraads verbinding tussen meerdere onderdelen.

Bovenstaande geldt voor alle computers, ook voor heel kleine in huishoudelijke apparaten, telefoons of speelgoed; de verschillen zitten alleen in de invoer (knopjes en sensors of toetsenborden en muizen) en de uitvoer (motoren en lampjes of grafische displays). Wel kunnen (bijna) alle elementen bij kleine computers in slechts één elektronische chip zijn samengevoegd.

De CPU is het hart van de schakeling, maar haalt zijn opdrachten en informatie uit het geheugen. Hiertoe zal de CPU een "geheugen adres" op op de "Adres-bus" zetten, waarop de geadresseerde geheugenlocatie dient te reageren via de "Data-bus". Instructies en andere "data" kunnen in beginsel door elkaar in het geheugen zitten en ook de I/O chips kunnen geheugen bevatten en dan ook in het geheugenbereik worden opgenomen. Aangezien bovendien bij veel computers het geheugen of de I/O kan worden uitgebreid, is het in de praktijk over meerdere chips of geheugen-modules verdeeld (zgn. geheugen-slots) en vindt een voorselectie plaats met behulp van een "Adres-decoder" die eerst de juiste chip of module kiest.

Werking van de computer

Bij het opstarten (of resetten) van een computer wordt de "Instructie teller" in de "CPU" op een standaard waarde gezet die, via de "Adres bus", naar het geheugen van de computer wordt gezonden. De gekozen geheugenplaats, meestal in een "ROM", geeft de eerste instructie terug via de "Data bus" aan de "Instructie decoder" die zorgt voor de uitvoering. Bij sommige typen processors wordt het adres van de eerste instructie teruggegeven en volgt er nog een extra slag. Doorgaans zal de Instructie teller zich na elke instructie met 1 verhogen, zodat de volgende instructie zal worden uitgevoerd; en zo verder.

4400: Software, programmatuur

De software, de programmatuur van een computer, is het totaal aan instructies dat aan die computer opgeven is om zijn taken te vervullen. Een computer "begrijpt" alleen "machine-instructies", codes in de vorm van lange lijsten van 8-, 16-, 32- of zelfs 64-bits getallen, die zodanig aangeboden worden dat ze als machine-opdrachten (codes) worden geïnterpreteerd. Dit betekent dus dat de hardware van de computer bepaalt waar de codes verwacht worden en waar de andere data waarmee gewerkt wordt zich bevindt. De gebruiker moet er dus voor zorgen dat de juiste code op de afgesproken plaats is. Bij microcontrollers is dat de taak van de ontwerper en kan een gebruiker het apparaat alleen maar aanzetten, bij PC's e.d. wordt de gebruiker geholpen een programma te selecteren door het "besturingssysteem" (Operating System, OpSys) dat "vanzelf" gestart is vanaf een "diskfile", klaargezet door de computer-ontwerper.

Programmeren van Applicaties

De meeste APP's worden ontwikkeld in zgn. IDE's, softwarepakketten met alle benodigde hulpmiddelen en definities. Bij het programmeren of scripten worden soms naast elkaar verschillende talen gebruikt omdat toepassingen vaak samenstellingen van verschillende deeloplossingen zijn. Omdat de benadering van variabelen en objecten tussen verschillende systemen kan afwijken, worden API's geraadpleegd.

Door als ontwerper aan te geven dat het product "Open source" is, maakt deze het mogelijk (niet commerciële) toepassing en aanpassing door derden toe te staan en daarmee de verspreiding en verbetering van de APP te versnellen.

4500: Omgeving: in- en uitvoer apparatuur

Elk computersysteem heeft in- en uitvoer apparatuur nodig. Zonder uitvoer zullen we nooit weten wat de resultaten van z'n inspanning zijn en zonder invoer kan er maar één situatie worden verwerkt en zal het antwoord dus ook altijd hetzelfde zijn. Natuurlijk kan de invoer vanuit een ander (computer-) proces komen, maar uiteindelijk levert invoer door mensen of natuurlijke processen (meteo b.v.) op enig moment een unieke vraag op, die "berekend" kan worden tot een resultaat dat gepresenteerd kan worden en/of een actie veroorzaakt. Dat er een toetsenbord en een beeldscherm nodig is om een brief in te voeren en een printer om die uit te printen vindt iedereen logisch, maar dat het regelen van de temperatuur van de woonkamer ook het meten van de actuele temperatuur en het starten en stoppen van de verwarmingsketel inhoudt, is men zich minder bewust. Maar ter geruststelling van de consument wordt daarom de gemeten temperatuur en het aan- of uitstaan van de ketel op meeste thermostaten tegenwoordig op een display gepresenteerd en zo'n thermostaat heeft heeft ook invoerapparatuur in de vorm van knopjes om de gewenste temperatuur in te stellen.

Waar menselijke invoer van informatie nodig is worden allerhande (cultuur afhankelijke) toetsenborden, muizen, trackpad's, aanraakschermen, camera's of microfoons gebruikt. Voor invoer van grotere hoeveelheden informatie die elders verkregen is, worden diverse media gebruikt: disks van alle soorten, fotokaartjes, USB-sticks of, steeds vaker, een netwerkverbinding. Papieren documenten en foto's kunnen gescand worden en daarna bewerkt. Kenmerkend voor alle invoer in een computer is dat de informatie binnen een computersysteem digitaal (gemaakt) is.
Voor de uitvoer naar mensen worden voornamelijk displays, luidsprekers of printers gebruikt.

4600: Dataopslag systemen

Bij het uitzetten (of uitvallen) van een computer zal het grootste deel van de elektronica in een toestand komen die niet meer lijkt op de toestand van vóór het uitschakelen en die komt ook nooit meer terug. Informatie die behouden moet blijven, moet daarom steeds zo snel mogelijk in speciale dataopslag systemen worden opgeborgen die wél de gegevens handhaven. Na ponskaarten, ponsbanden en magneetbanden, kwamen eind 60'er jaren de magnetische schijven in zwang: Floppy, Hard of Serieel, waarvan de capaciteit enorm gegroeid is. In veel gevallen kan een HardDisk vervangen worden door een SSD.

Opslag vindt om verschillende redenen plaats:

Op deze wijze is de data beschermd tegen het uitschakelen van de computer, maar niet tegen storingen of foutieve handelingen in het opslagsysteem zelf. Hiervoor is Back-up opslag noodzakelijk, waarbij weer gebruik kan worden gemaakt van één van de genoemde opslagmethoden maar wél op een ander systeem en bewaard op een andere plaats.

4700: Computer communicatie netwerken

Communicatie netwerken verbinden de onderdelen van een computersysteem met elkaar. Zelfs de verbinding tussen het toetsenbord en de computer kan beschouwd worden als een eenvoudig point to point netwerk. Dat is ook niet zo vreemd omdat tegenwoordig bijna alle apparaten microcomputers bevatten en vaak complexe verbindingen zoals USB gebruiken bij de gegevensoverdracht, maar meestal denkt men bij netwerken aan het Internet, het grootste "computersysteem" van de wereld, of het netwerk van een bedrijf.

We onderscheiden netwerken doorgaans naar hun afmeting als:

Dit onderscheid heeft te maken met de verschillen in techniek. Voor een LAN is het belangrijk dat de looptijd van het signaal beperkt is en de sterkte voldoende; de kosten moeten door een klein aantal gebruikers gedeeld worden. Een WAN daarentegen heeft doorgaans veel gebruikers die ook lagere verwachtingen van de prestaties hebben.

De meeste Nederlanders hebben tegenwoordig meerdere complexe computernetwerken in huis, zelfs als ze geen Wifi gebruiken. De modem is doorgaans met een kabel via het netwerk van hun internetprovider verbonden met het Internet (WAN) en via een kabel en/of Wifi verbonden met één of meer computers in huis (LAN).
Elke computer heeft minimaal een toetsenbord, een muis, een beeldscherm en vaak een printer. Al deze "randapparatuur" communiceert met "hun" computer via communicatie protocollen, die in opzet vergelijkbaar zijn met de "gewone" netwerken. Dit heeft als voordeel dat de kwaliteit van de communicatie met de apparatuur verbetert en bovendien kan de computer zelfstandig vaststellen wat de eigenschappen en instellingen zijn van de aangesloten hulpmiddelen.

4800: Internet, E-mail en het Web

Eind jaren '60 geeft het "Defense Advanced Research Projects Agency" (DARPA) van de Amerikaanse defensie opdracht tot de aanleg van een nationaal robust computernetwerk genoemd "ARPANET" t.b.v. de onderzoekers van militaire technologie bij verschillende universiteiten en laboratoria.

Men gaat snel van start door allereerst het uitwisselen van de eigen ontwerp-documenten (RFC's) via de nog experimentele verbindingen te realiseren. De benodigde communicatie-protocollen (TCP/IP) worden ontworpen en ook mail en zoek-oplossingen. Bovendien wordt het uitvoeren van commando's op andere (verre) computers en het oversturen van bestanden mogelijk gemaakt.

Toen de deelnemende universiteiten de gehele functionaliteit aan medewerkers (en studenten) beschikbaar stelden werd dit de start van het Internet zoals we dat nu kennen.

Het woord "Internet" geeft goed aan wat het is: een netwerk tussen netwerken. Het verbind de computernetwerken van verschillende personen of instituten. Het woord "internet" wordt in vroege arpanet documenten gebruikt voor het interlokale deel van een netwerk als tegenstelling tot het lokale (WAN vs. LAN). Geleidelijk wordt het begrip "Internet" gebruikt voor het geheel van netwerkvoorzieningen én netwerkdiensten.

4900: Veiligheid en Privacy

We willen allemaal bij het werken met ICT producten zo goed mogelijke veiligheid en privacy, zonder dat het hindert bij het gebruik en het betaalbaar blijft. Natuurlijk draait dit altijd uit op een compromis.

Voor toegangscontrole zijn er digitale "pasjes", speciale kaartjes of biometrische "testers" voor vingerafdruk-, iris- of gezichtsherkenning. Deze zijn vaak niet betaalbaar en/of onbetrouwbaar en interlokaal moeilijk te beheren. Dus kiest men dan vaak weer voor het aloude "paswoord".

Ook zogenaamd beveiligde documenten worden vaak heel eenvoudig "gekraakt". Onder andere Word- en PDF-documenten kunnen van een paswoord worden voorzien en zijn dan wel lastig te ontcijferen, maar beslist niet veilig.

Ook internetcommunicatie is bepaald niet altijd veilig te noemen. Het probleem is eigenlijk dat het Internet helemaal niet ontworpen is voor de huidige toepassingen en daarom zijn de verschillende protocollen in eenvoudige Engelse zinnetjes gerealiseerd. Pas in een later stadium zijn er beveiligingsoplossingen toegevoegd.

5000: Over eten en koken...

Regelmatig eten en drinken is een eerste levensbehoefte maar je kunt en mag er ook plezier aan beleven.

Naast eten om te overleven, ontwikkeld zich in de geschiedenis in toenemende mate aandacht voor gezondheid en smaakkwaliteit van voedsel en dranken.

Naar mate er in Europa meer welvaart komt, ontstaat er door reizen en 'uit eten gaan' ook meer belangstelling voor de eetgewoonten en gerechten van andere volken en gaat men die ook zelf bereiden. Omgekeerd brengen immigranten ook hun restaurants en winkels mee, waardoor de originele 'vreemde' producten en kruiden steeds beter verkrijgbaar zijn en je bijna alle gerechten uit de wereldkeuken overal kunt eten (of zelf bereiden).

5200: Geschiedenis van het levensonderhoud

De oermens

De oermensen waren jagers-verzamelaars, hun leven stond in het teken van overleven. Door het verzamelen van eetbare wilde planten en het jagen op dieren, zorgden zij voor voldoende voedsel voor hun familiegroep. Jagers-verzamelaars hadden meestal ook geen vaste verblijfsplaats. Ze trokken rond in kleine groepen van doorgaans 20-50 personen, steeds op weg naar gebieden waar voldoende voedsel te vinden was.

Welke materialen de mens al dan niet niet tot voedsel kunnen dienen is in de loop der tijden gebleken. Waarschijnlijk is door schade en schande vastgesteld wat giftig is. Deze kennis is eerst mondeling van generatie op generatie en later ook schriftelijk overgeleverd. Voedingsvoorschriften zijn ook terug te vinden in nagenoeg alle religies.

De moderne mens

Ook de moderne mens leefde aanvankelijk als nomadengroep en leefde van de jacht en gevonden noten en knollen. Ze gebruikten wel al vuur bij het bereiden van hun voedsel.
Ongeveer 10.000 jaar geleden begint men in het stroomgebied van Eufraat en Tigris voedingsgewassen en vee te telen. Granen worden vermalen en met water gemengd tot pap en gebakken tot pannenkoeken en brood. Van melk worden allerlei producten ontwikkeld die de houdbaarheid bevorderen.

Waar voeding natuurlijk in eerste instantie voor het stillen van de honger dient, ontwikkelen zich toch ook geleidelijk in verschillende delen van de wereld op gezondheid en smaak gerichte eigen kooktradities. Aan de hoven van de klassieke Griekse en Romeinse vorsten werd bijvoorbeeld al zeer gevarieerd gekookt.
Als Catharina de'Medici met Hendrik II trouwt en in Parijs komt wonen, brengt zij haar eigen Italiaanse koks mee en introduceert zij in Frankrijk de 'Haute Cuisine', waarmee in West Europa een grote kwaliteitsslag wordt gemaakt.

Voedingspatronen

In de westerse wereld is het voedsel sinds de jaren 1950 erg veranderd. Dankzij de levensmiddelentechnologie en nieuwe bereidingswijzen veranderde en verbeterde ons voedsel. Moderne conserveringstechnieken maakten het mogelijk voedsel lang te bewaren.
In de jaren zestig kwam er een reactie op de industriële massaproductie van voedsel. Sommigen gingen zich toeleggen op de ecologische landbouw, waarvan de producten werden verkocht als 'biologisch'. Mede uit onvrede met de bio-industrie werden anderen vegetariër of veganist.

5300: Voedingsleer

De voedingsleer is de kennis van de voedingswaarde van voeding en de processen die in de menselijke stofwisseling plaatsvinden als het voedsel wordt opgegeten.

Voedingsstoffen

De voedingsleer onderscheidt verschillende voedingsstoffen van dierlijke of plantaardige oorsprong.

Eiwitten

Zowel plantaardige als dierlijke eiwitten.

Koolhydraten

Er zijn langzaam en snel werkende koolhydraten.

Vetten

Men onderscheidt verzadigde en onverzadigde vetten.

Vitaminen en Mineralen

Voor de opbouw van de cellen zijn sporen van diverse hulpstoffen noodzakelijk.

Water

Elk organisme bestaat voor meer dan de helft uit water, planten voor ongeveer 80%, dieren voor ongeveer 60%. Het menselijk lichaam ook voor circa 65%, afhankelijk van leeftijd en geslacht.

Gezondheid

Bij voedingsleer let men niet alleen op de volledigheid van de voeding, maar ook op de totale hoeveelheid energie die men eet en drinkt. Wat volledige, gezonde voeding is hangt onder andere af van geslacht, leeftijd, dagbesteding en gezondheidsstatus.

5400: Voedsel

De voeding van de westerse mens wordt ingedeeld in een aantal categorien:

5500: Dranken

Het Nederlandse Voedingscentrum adviseert 1,5 tot 2 liter vocht per dag.

Een minimale dagelijkse opname van 0,5 tot en met 1 liter water is vereist voor het normaal functioneren van het menselijk lichaam. Hiertoe behoort niet alleen water in dranken, maar ook water in voedsel. De meeste mensen drinken tegenwoordig overwegend water, thee of koffie.

Ervaringen met bedorven water heeft de mens er waarschijnlijk toe aangezet vaker alternatieve dranken te gebruiken. Gegist graan en fruitsap worden al duizenden jaren gebruikt om de ontsmettende alcohol (ethanol) in respectievelijk bier en wijn te maken.

Alcoholische dranken bestonden al in de vroege Egyptische beschaving en er is bewijs van een oude alcoholische drank uit China rond 7000 v.Chr. Er zijn aanwijzingen dat de Chinezen ook de destilleerkunst al vroeg machtig waren en ook Grieken en Romeinen wisten uit wijn sterke drank te maken.

5900: Recepten voor gerechten

Een recept is een beschrijving van de ingrediënten, de gereedschappen en de handelingen die nodig zijn om een gerecht te bereiden. Belangrijk is zich te realiseren dat deze zaken sterk cultuur bepaald zijn.
Bij elk recept wordt natuurlijk enige algemene kennis en vaardigheid verwacht, maar een kladje met wat persoonlijke aantekeningen is niet altijd voldoende.
Een recept bevat altijd:
Ingrediënten: soortaanduiding, de bedoelde kwaliteit en uiteraard de hoeveelheid zijn beslist noodzakelijk.
Gereedschappen: welke pannen, messen, machines, warmtebronnen enz. gebruikt worden moet wel duidelijk zijn.
Handelingen: roeren, kloppen, mixen, spatelen; het is niet voor iedereen altijd vanzelfsprekend!

Indeling in regio's

Omdat het aantal opgeslagen recepten te groot werd, is een grove indeling gemaakt in regio's:
Europa, Azië, Arabië, en Amerika, maar ook in diverse andere categorieën.

Hoeveelheden

De meeste recepten in boeken en op het internet geven aan voor hoeveel personen een recept bedoeld is. Is dit niet aangegeven, dan wordt doorgaans 4 personen bedoeld; maar eigenlijk is dit maar een schatting. Belangrijker is de verhouding tussen de hoeveelheden van de diverse componenten en dan nog blijft het een kwestie van smaak: dus altijd proeven!

In Nederland komen naast de bekende maten en gewichten uit het metrieke (SI) stelsel ook regelmatig Engelse termen in recepten voor. Bovendien wordt ook veel gebruik gemaakt van begrippen als eetlepel, theelepel enz.; daarom een paar tabellen met o.a. veel voorkomende maten en gewichten.

b000: Bekenden, Intranet gebuikers

.

h000: Help Service Info Zone

Over deze website

Deze experimentele website is vooral gemaakt om als geheugensteuntje voor een paar thema's te dienen. De beste bron voor deze onderwerpen is vaak de Wikipedia, daar wordt dan ook vaak naar doorverwezen, maar de Wikipedia gaat doorgaans vrij snel 'de diepte in'.

De inrichting is opzettelijk zeer hiërarchisch: de pagina's zijn genummerd (in 4 cijfers), het eerste cijfer geeft het onderwerp aan en voor elk onderwerp zijn dus maximaal duizend pagina's beschikbaar. De website wordt opgemaakt vanuit een database, de opmaak komt geheel uit 2 "CSS-files" (waaronder W3.css) en alleen de infovelden zijn met de hand gemaakt in HTML, het is dus een soort CMS.
Aan "vette" knop in de menubalk is op te maken waar men zich in de hiërarchie bevind.

De webpagina is verdeeld in 3 delen:

  1. De kop met snelknoppen naar de verschillende menu's,
  2. de actuele menubalk (links), voor de onderwerpkeuze en
  3. het eigenlijke informatie veld.

Binnen de tekst vindt men gekleurde "links": de groene wijzen naar een pagina binnen deze website, de blauwe naar de Nederlandstalige Wikipedia en de rode openen een nieuw tabblad (of venster) van een andere website. De selectie gaat dus als volgt:

  1. Kies een hoofdonderwerp (Start, Historiek, Media-tech, Elektronica, ICT-info of Eten&koken),
  2. kies een onderwerp uit het menu links en
  3. volg eventueel de links en aanwijzingen in het infoveld.
  4. Boven het menu is het paginanummer, laatste update datum en de "print info" optie te vinden.

Index helpinfo

Start: algemene onderwerpen
Historiek
Media techniek
Elektronica
ICT informatie
Eten en koken