Het licht van diverse bronnen zoals de zon wordt, afhankelijk van het oppervlak van voorwerpen, meer of minder gereflecteerd in alle richtingen. Bij spiegelende voorwerpen in één richting en anders in de kleur van het voorwerp (de andere kleuren in het licht worden "geabsorbeerd").
In een gesloten ruimte, met op slechts één plaats een gaatje, worden lichtstralen op de overstaande binnenzijde "geprojecteerd" zodat een afbeelding ontstaat. Dit is het principe van de "Camera Obscura", maar ook van het oog en dus van het fototoestel.Als het gaatje klein is komen er maar weinig "lichtstralen" naar binnen, maar maakt men het te groot dan wordt het beeld weliswaar helderder, maar ook onscherper. Door gebruik te maken optische middelen (lenzen) kan dat, in beginsel voor maar één "voorwerpsafstand", worden opgelost. Het menselijk oog en de camera hebben daarom een aanpasbare lens.