4481: Application Programming Interface
interface HTMLDocument : Document {
attribute DOMString title;
readonly attribute DOMString referrer;
readonly attribute DOMString domain;
readonly attribute DOMString URL;
attribute HTMLElement body;
readonly attribute HTMLCollection images;
readonly attribute HTMLCollection applets;
readonly attribute HTMLCollection links;
readonly attribute HTMLCollection forms;
readonly attribute HTMLCollection anchors;
attribute DOMString cookie;
void open();
void close();
void write(in DOMString text);
void writeln(in DOMString text);
Element getElementById(in DOMString elementId);
NodeList getElementsByName(in DOMString elementName);
};
Een Application Programming Interface (API) beschrijft de toegang tot de functies van het besturingssysteem en de meegeladen (geïnstalleerde) modules: dus de aanroep-code voor functies van het besturingssysteem (OS) en de adressen van I/O-punten.
API's worden ook gebruikt om toegang tot diensten van andere APP's, eventueel op computers elders (bv. servers) te beschrijven. Omdat verschillende talen en zeker ook verschillende besturingssystemen op andere wijze routines aanroepen, is het logisch dat er een universele beschrijvingswijze moet worden gebruikt: een "Interface Description Language (IDL)" genoemd. Bij RPC en COM en SOAP is dat doorgaans ook het geval.