Het is mogelijk een document te coderen (beveiligen) door het te verhaspelen op een alleen door de ontvanger bekende wijze. Daartoe moet een "sleutel" (code, wachtwoord) aan beide zijden bekend zijn. In veel gevallen is de sleutel een eenvoudig paswoord dat mondeling of telefonisch is uitgewisseld.
Als verzender en ontvanger geen gelegenheid hebben veilig een sleutel uit te wisselen, als men elkaar helemaal niet kent bijvoorbeeld, is het toch mogelijk een document beveiligd uit te wisselen. De verzender codeert dan met een door de ontvanger openbaar gepubliceerde sleutel en de ontvanger gebruikt een bijbehorende geheime "ontvang-sleutel" voor het decoderen. Alleen de bedoelde ontvanger kan het document dan ontcijferen.