Inhoud

2000: Druk, Foto, Film, Audio en Video

Om informatie over te brengen werden historisch verschillende technieken gebruikt. Het begint met krassen in stenen, verven op wanden van grotten, beeldhouwen in hout en steen en tenslotte schrijven en tekenen op papier en andere dragers. Maar, als er meerdere exemplaren nodig waren, zat er niets anders op dan het werk te herhalen. Het is dus niet verwonderlijk dat er veel gezocht is naar mechanisering van kopieer werk.

Stempelen werd uitgebreid tot "drukken" met een "pers" en schilderen werd "fotograferen". Beelden konden later door de uitvinding van de "film" bewegen en ook het bijbehorende geluid werd (eerst optisch, later magnetisch) toegevoegd.

Door snelle ontwikkelingen in de elektronica werd het geluid (audio), de foto's en de films (video) elektronisch bewerkt en opgeslagen. Dit maakte het ook mogelijk om met de elektronische signalen van microfoons en de pas ontwikkelde zenders kort na 1900 de eerste radiostations op te zetten. Vanaf de jaren '30 volgden logischerwijs de eerste (experimentele) televisiestations. In het begin konden alleen "live" radio- en televisie-opnamen worden uitgezonden; pas na WO II (in Duitsland iets eerder) wordt met de komst van de "band-recorder" (eigenlijk taperecorder of bandspeler) het vooraf opnemen van uitzendingen mogelijk.

2200: Druktechniek: hoog, vlak, diep en door

Drukwerk is een op een vlak oppervlak, meestal papier of textiel, met inkt seriematig aangebrachte tekst en/of afbeelding. Het is een logische opvolger van stempelen, een techniek die teruggaat tot de prehistorie. De druktechniek is waarschijnlijk meermalen, onafhankelijk van elkaar, "uitgevonden" op verschillende plaatsen op aarde. De vinding wordt o.a. door meerdere steden in Europa geclaimd.

Men onderscheidt meerdere druktechnieken:

2300: Fotografie techniek

Rond 1825 doet Niépce experimenten met een kleine "camera obscura" waarbij hij het beeld op een plaat laat vallen waar een lichtgevoelige laag op is aangebracht. Met een zeer lange belichting en een chemische "ontwikkeling" wordt zo een eerste "foto" gemaakt.

Nu ontstaat in de (westerse) wereld een zoektocht naar verbeteringen: met lenzen en andere optica wordt de lichtsterkte op de plaat opgevoerd, de lichtgevoeligheid vergroot en worden bovendien de grootte van de licht-gevoelige korrels in de emulsie op de plaat sterk verkleind. De platen zelf worden van glas gemaakt, zodat er ook meerdere afdrukken kunnen worden geproduceerd en er zelfs vergrotingen en uitsneden kunnen worden gemaakt.

De eerste tijd werden er uitsluitend "zwart/wit" foto's gemaakt, maar later wordt er ook "kleuren-fotografie" mogelijk. Door 3 lagen op elkaar te leggen met een gevoeligheid voor respectievelijk blauw, groen en rood en deze apart te ontwikkelen ontstaat er een kleuren-negatief of een diapositief.

2310: De afbeelding

Het licht van diverse bronnen zoals de zon wordt, afhankelijk van het oppervlak van voorwerpen, meer of minder gereflecteerd in alle richtingen. Bij spiegelende voorwerpen in één richting en anders in de kleur van het voorwerp (de andere kleuren in het licht worden "geabsorbeerd").

In een gesloten ruimte, met op slechts één plaats een gaatje, worden lichtstralen op de overstaande binnenzijde "geprojecteerd" zodat een afbeelding ontstaat. Dit is het principe van de "Camera Obscura", maar ook van het oog en dus van het fototoestel.

Als het gaatje klein is komen er maar weinig "lichtstralen" naar binnen, maar maakt men het te groot dan wordt het beeld weliswaar helderder, maar ook onscherper. Door gebruik te maken optische middelen (lenzen) kan dat, in beginsel voor maar één "voorwerpsafstand", worden opgelost. Het menselijk oog en de camera hebben daarom een aanpasbare lens.