Inhoud

1000: Geologie - Archeologie - Geschiedenis

Historiek is de geschiedenis van... Dus het gaat over het verloop in het verleden, maar van wat?
Van het universum (kosmografie), van de aarde (geologie), van het leven (evolutie, paleontologie), van de mens (archeologie, geschiedenis), van een mens (biografie),van een gebeurtenis (rapportage)? Dat kan op elke tijdschaal!

Om de gehele 'geschiedenis' in één tijdslijn te kunnen tonen is deze rechts op een logaritmische schaal weergegeven (Ga=miljard, Ma=miljoen en Ka=duizend jaar geleden); dit komt ook overeen met ons gevoel voor tijd - hoe langer geleden hoe minder details we weten.

Het universum

Volgens de meest verspreide opvatting bestaat het universum, of heelal, ongeveer 14 miljard jaar. Het begon met een zogeheten oerknal. Over het hoe en waarom is er wetenschappelijk nog weinig zekerheid; theorie en speculatie is er vanzelfsprekend in overvloed.
Na de oerknal is er een grote massa zeer heet uitdijend materiaal dat in miljarden jaren tot sterren en stelsels daarvan condenseert. Hierbij wordt op enig moment ook ons melkwegstelsel, waarin onze zon met de planeten, gevormd.

De aarde

De aarde bestaat nu ongeveer 4,5 miljard jaar. De eerste paar honderd miljoen jaar koelt ze af, gebombardeerd door allerlei brokstukken uit het heelal, totdat er een vaste draaiende bol gevormd is, omcirkeld door onze maan. De aarde is nog steeds voor een groot deel vloeibaar magma, maar de buitenste schil, de mantel of aardkorst, tientallen kilometers dik, is een vaste laag gesteenten die in botsende schollen op dit magma drijven. Het oppervlak van de aarde is voor meer dan de helft bedekt met water. De geschiedenis van de planeet wordt beschreven in de geologie.

Evolutie

Nadat de aarde 1 miljard jaar was afgekoeld, ontstond er eenvoudig leven en pas 2,3 miljard jaar geleden kwamen er levensvormen die middels fotosynthese zuurstof vrijmaakten, zodat er geleidelijk een atmosfeer gevormd werd en weer hogere levensvormen mogelijk werden.
Het eerste leven ontstond in de zee en kopieerde zichzelf met behulp van een soort bouwplan, o.a. het zo geheten DNA. Door toevallige fouten in een kopie hiervan ontstaan er varianten van levensvormen die, als ze succesvoller zijn dan het origineel, de overhand krijgen. Op deze wijze ontstaan er beter aan de omgeving aangepaste levensvormen: de evolutie!
Pas 450 miljoen jaar geleden ontstaan de eerste landplanten, 400 miljoen jaar geleden de eerste insecten, 300 miljoen jaar geleden de reptielen en hieruit ontstaan weer de dinos en de zoogdieren.

De mens

Zo'n 60 miljoen jaar geleden ontstaat een nieuwe groep zoogdieren, de primaten. Deze mens-apen leven voornamelijk in tropische streken in bomen, maar als anderhalf miljoen jaar geleden Afrika verdroogt passen sommige soorten zich aan het leven op de savanne aan en ontstaan de eerste mensachtigen.
De geschiedenis van de mens wordt in eerste instantie bestudeerd door paleoantropologen aan de hand van botresten. Als er ook gereedschappen en gebruiksvoorwerpen worden gevonden is er sprake van cultuur en gaan er archeologen aan 't werk. Pas als er geschreven verslagen worden gevonden is het geschiedenis: werk voor historici.

1200: Geologie: aardkunde

Geologie of aardkunde is de wetenschap die de Aarde, haar geschiedenis en de processen die haar vormen en gevormd hebben, bestudeert.
De geologie verdeelt de tijden, op basis van fossielen, in ERA's, periodes en tijdvakken. Oudere tijden natuurlijk in minder detail:

Rond de "grens" tussen Precambrium en Paleozoïcum start de evolutie; eerst in de zee en vanaf het Siluur ook op het land. Het Paleozoïcum eindigt met extreme extinctie-golven die waarschijnlijk samenhangen met grote temperatuurstijgingen op het eind van het Perm. Tijdens het Mesozoïcum vervolgt de evolutie met de ontwikkeling van Zaadplanten, Dinosauriërs en vroege Zoogdieren. Maar ook het Mesozoïcum eindigt in een massa-extinctie door de inslag van een grote meteoriet in Yucatan. Alleen de kleinere dieren en de vogels leven verder in het Kenozoïcum.

1210: Kwartair [2,5Ma-nu]: de ijstijden

Gedurende het gehele kwartair is er sprake van een groot aantal ijstijden, waarbij het holoceen, het tijdvak waarin we nu leven, de laatste nog niet afgesloten tussen-ijstijd is.

De periode kwartair bestaat uit de tijdvakken:

Vergletscherd landschap in het Pleistoceen

The Natural History Museum, Londen.

94

1211: IJstijden: Glacialen & Interglacialen

De IJstijden of "Glacialen" (koude perioden) worden afgewisseld met "Interglacialen" (warmere perioden) tengevolge van periodieke wijzigingen in de stand van de aardas en de baan om de zon. De laatste 2 glacialen zijn het Weichselien en het Saalien, de laatste interglacialen het huidige Holoceen en het Eemien.

De Servische ingenieur Milanković presenteert in 1920 zijn theorie over klimaatveranderingen, een wiskundige theorie over de variaties in de stand en de baan van de aarde om de zon.

1220: Tertiair [66-2,5Ma]: opkomst zoogdieren

Het Tertiair begint na de catastrofale inslag van een grote meteoor in Yucatan (Mexico). Hierbij worden o.a. de dino's uitgeroeid en krijgen daardoor de zoogdieren nieuwe kansen.

Het Tertiair wordt opgedeeld in Neogeen en Paleogeen:

Neogeen[26-2,5Ma] - gematigd klimaat

Paleogeen [66-26Ma] - beweging continenten

1230: Krijt [144-66 Ma]: warm, catastrofe

Het Krijt was een periode met een relatief warm klimaat en een hoge zeespiegel. In het water leefden zeereptielen, ammonieten en rudisten, op het land dinosauriërs, zoogdieren en vogels. Ook verschenen er bloemdragende planten.

Zoals de naam aangeeft, werden tijdens het Krijt in de zee dikke lagen kalksteen afgezet. Het Krijt eindigt in een grote catastrofe.

Landschap tijdens het Vroeg-Krijt in Zuid-Engeland

The Natural History Museum, Londen.
Iguanodon, krokodillen en een schildpad.

147

1240: Jura [190-144 Ma]: warm

In de Jura was het opbreken van het supercontinent Pangea in volle gang. Het was een warme periode, waarin ijskappen op de polen ontbraken. De zeespiegel stond wereldwijd vrij hoog. Op de zeebodem leven zee-egels, zeesterren, oesters, brachiopoden, gastropoden en de eerste kreeftachtigen. Op het land werden in de Jura reptielen van de groep Archosauria (voornamelijk de dinosauriërs) dominant, ook ontstonden de eerste vogels.

Zee in de Jura met Ichtiosaurus, Plesiosaurus en Pterosaurus

The Natural History Museum, Londen

111

1250: Trias [225-190Ma]: nieuwe soorten

Gedurende het Trias ontstonden veel nieuwe soorten, waaronder de eerste dinosauriërs en gevleugelde pterosauriërs, soorten koralen en vroege zoogdieren. Bij de planten verschenen de eerste zaadplanten in het Trias.

Landschap in de Laat-Trias

Aquarel van H. Wolff-Maage, 1913.
Links Ginkoales, daaronder Cycadee‘n, geheel onderaan Wielandiella, daarnaast de varen Dictophyllum. Rechts een woud van Equisetales. Op de achtergrond een coniferenwoud.

251

1260: Paleozoïcum [541-252Ma]: veranderingen

Tijdens het Paleozoïcum ontstaat door de evolutie het eerste leven in de oceanen. Het eerste supercontinent valt uiteen en het volgende ontstaat weer onder gebergte vorming door de botsingen.
Het ERA wordt ingedeeld in:
Perm - reptielen; op 't eind massa-extincties
Carboon - moerassen in Europa die verkolen
Devoon - echte bossen en gewervelde dieren
Siluur - hogere vissen en eerste landdieren
Ordovicium - inktvissen; planten en insecten
Cambrium - snelle start van de evolutie

1261: Perm [280-225Ma]: reptielen

In het Perm is alle land geconcentreerd in het supercontinent Pangea. Er evolueren reptielen en andere landdieren. Het Perm word afgesloten door een grote massa-extinctie.

1262: Carboon [360-280Ma]: steenkool

In het Carboon waren grote delen van het tegenwoordige Europa bedekt met moerassen. De resten hiervan vormen een groot deel van de tegenwoordige steenkoolvoorraden op Aarde.

1263: Devoon [395-360]:

Devoon

Tijdens het Devoon heerst een relatief warm klimaat en hoog zeeniveau. Er ontstaan de eerste echte bossen. Ook verschenen de eerste gewervelde landdieren.

1264: Siluur [430-395Ma]:

In het Siluur was de landmassa verspreid over het grote paleocontinent Gondwana en een aantal kleinere continenten.Tijdens het Siluur verschenen de eerste planten op het land. In de oceanen verschenen steeds beter uitgeruste soorten vissen.

1265: Ordovicium [500-430Ma]:

Tijdens het Ordovicium was het leven nog voornamelijk in het water, mogelijk waren er wel al primitieve planten en insecten. Succesvolle zeedieren waren de inktvissen en graptolieten.

1266: Cambrium [570-500Ma]:

Uit het Cambrium worden veel goed herkenbare meercellige fossielen gevonden. In het begin van het Cambrium verschijnt ongeveer de helft van alle bekende groepen: de "Cambrische explosie".

De zeebodem in het Cambrium

Schilderij van Prof. Zdenek Burian, 1975
Trilobieten, de gidsfossielen uit het Cambrium, kruipen over de zeebodem.

162

1270: Precambrium: Afkoeling & start van leven

Het Precambrium is een term die wordt gebruikt voor alle tijdperken ouder dan het Cambrium. Dus alle tijd tussen het ontstaan van de Aarde en het Cambrium.
Er is vrij weinig bekend over deze periode. Tijdens het Hadeïcum koelt de aarde af en ontstaan de aardkorst en de oceanen. Ergens tijdens het Archeïcum [4000-2500Ma] ontstaan de eerste ééncellige algen die de zuurstof vrijmaken en dan, voor het einde van het Proterozoïcum [2500-541Ma], komen de eerste meercelligen.

Het aardoppervlak ca. 4.5 miljard jaar geleden

Schilderij van Barry Evans.
The Natural History Museum, Londen.

130

1300: Archeologie in Westeuropa

Archeologie is de wetenschap die overblijfselen van oude culturen bestudeert teneinde het verleden te reconstrueren en te duiden. Hierbij worden verschillende wijzen van onderzoek gebruikt.

Tijdlijn

Al in het begin van de 19e eeuw werd getracht vondsten in een tijdlijn te vatten. Al snel werd duidelijk dat er verschillende complicerende factoren zijn. Culturele en technologische ontwikkelingen vinden op verschillende plaatsen niet gelijktijdig plaats (of soms helemaal niet).

In het drieperiodensysteem wordt de tijdlijn ingedeeld in:

Men kan de archeologische tijdlijn ook indelen in b.v. 10 perioden:

Vanaf de Romeinse tijd zijn weliswaar geschreven documenten overgeleverd, maar de meeste kennis over de Romeinen in Nederland komt toch van archeologische vondsten. Ook van de volgende perioden is in toenemende mate geschreven informatie beschikbaar, maar het leven van de gewone mensen moet toch vaak uit de archeologie blijken.

1310: Vroege mens, antropologie

Antropologie (menskunde of mensleer) is een tak van wetenschap die de mens in al zijn aspecten, zowel fysiek als cultureel, bestudeert. In de paleoantropologie wordt met name de evolutie van de mens onderzocht.
Hiernaast is schematisch weergegeven hoe men zich de menselijke evolutie voorstelt. Hierbij moet men wel weten dat de blanke, bijna witte huid van de mens rechts in de afbeelding, een recente genetische aanpassing is van Europese volken; waarschijnlijk pas 8000 jaar geleden.

1320: De steentijd

Met de steentijd of het stenen tijdperk wordt de periode uit de prehistorie aangeduid waarin mensen stenen werktuigen gebruikten.

1330: Protohistorie, bronstijd en ijzertijd

De protohistorie (vroege geschiedenis) of protohistorische periode is de overgangsperiode van prehistorie naar oudheid of geschiedenis. In de kopertijd en met name in de bronstijd en ijzertijd vinden snelle technologische ontwikkelingen plaats.

1390: Archeologisch onderzoek

Archeologisch onderzoek is sinds het Verdrag van Malta aan strenge regels gebonden. Er mag bijvoorbeeld nergens in Nederland zomaar (diep) gegraven worden, maar er moet in zo'n geval een standaard procedure worden gevolgd om onnodige verstoring te voorkomen.

Registratie

Indien er vondsten worden gedaan of relevante verkleuringen worden geconstateerd is het van belang de locatie, de context en mogelijk ook orientatie d.m.v. GPS en foto's vast te leggen. Indien het object meegenomen wordt moet het zorgvuldig worden gemarkeerd en in beschermende verpakking worden vervoerd. Belangrijk is ook het object zo spoedig mogelijk te melden.

Determinatie

1391: Verdrag van Malta

In 1992 is het Verdrag van Malta getekend door de leden van de Raad van Europa en pas in 2007 trad in Nederland de hiervan afgeleide 'Wet op de Archeologische Monumentenzorg' in werking.
Uitgangspunt is dat het archeologische erfgoed integrale bescherming nodig heeft.
Er zijn drie principes:

Bij archeologisch onderzoek dient het werkproces archeologie te worden gevolgd om hier invulling aan te geven.