Rond 1825 doet NiƩpce experimenten met een kleine "camera obscura" waarbij hij het beeld op een plaat laat vallen waar een lichtgevoelige laag op is aangebracht. Met een zeer lange belichting en een chemische "ontwikkeling" wordt zo een eerste "foto" gemaakt.
Nu ontstaat in de (westerse) wereld een zoektocht naar verbeteringen: met lenzen en andere optica wordt de lichtsterkte op de plaat opgevoerd, de lichtgevoeligheid vergroot en worden bovendien de grootte van de licht-gevoelige korrels in de emulsie op de plaat sterk verkleind. De platen zelf worden van glas gemaakt, zodat er ook meerdere afdrukken kunnen worden geproduceerd en er zelfs vergrotingen en uitsneden kunnen worden gemaakt.
De eerste tijd werden er uitsluitend "zwart/wit" foto's gemaakt, maar later wordt er ook "kleuren-fotografie" mogelijk. Door 3 lagen op elkaar te leggen met een gevoeligheid voor respectievelijk blauw, groen en rood en deze apart te ontwikkelen ontstaat er een kleuren-negatief of een diapositief.