De elektriciteitskabel komt bij de meeste woningen ondergronds binnen en is in de "meterkast" afgemonteerd in een verzegelde "aansluitkast". In de aansluitkast bevinden zich 1 of 3 zekeringen (Z) voor elke gebruikte fase één (2-fase is onpraktisch qua beheer). Deze zogeheten "hoofdzekeringen" voorkomen dat, als er in de huisinstallatie kortsluiting optreed, er brand kan ontstaan door de honderden Ampères die de kabel in principe kan leveren. Alleen een medewerker van de "netbeheerder" mag die zekeringen vervangen.
Eén of drie fases worden via de "Verbruiksmeter" naar de "Groepenkast" gevoerd. De groepenkast verdeelt de elektriciteit over de woning en zorgt voor beveiliging.
Allereerst wordt door één of meer aardlekschakelaars (AL) gecontroleerd of door fasedraad (bruin) en nuldraad (blauw) wel dezelfde stroom gaat, dus niet gedeeltelijk weglekt, zodat deze groep moet worden afgeschakeld. Als er maar één fase beschikbaar is, worden uiteraard alle aardlekschakelaars hierop aangesloten.
Daarna volgt een aantal groepschakelaars (GS) die elk een groep ruimten van elektrische voeding voorziet. Ook worden deze schakelaars elk gecombineerd met een (vaak geïntegreerde) zekering ter begrenzing van de stroom van deze groep (vaak 16 Ampère).
Bij het ontwerp van de installatie moet gezorgd worden dat de belastbaarheid van geen enkele groep overschreden wordt door de grote verbruikers over verschillende groepen te verdelen. Belangrijk is dat er nooit draden van verschillende groepen door één (5/8" = 16mm) buis getrokken worden, omdat bij kortsluiting dan mogelijk meerdere schakelaars en zekeringen parallel komen te staan.
Met de toenemende overgang van gas naar elektrische installaties zullen ook steeds meer huishoudens een 3-fase aansluiting nodig hebben. Voor de groepenkast heeft dit alleen consequentie als sommige apparaten meer dan de per groep beschikbare 16 ampere nodig hebben (3,7 kW). In dat geval wordt per apparaat een aparte groep gecreëerd, met speciale aardlekschakelaar zodat alle betrokken draden in één (3/4" = 19mm) buis of een aparte kabel, gelijktijdig worden afgeschakeld. Deze groep wordt in de betreffende ruimte aangesloten op één Perilex stopcontact (of direct op het apparaat).
Het is soms ook mogelijk een dergelijke groep op één fase aan te sluiten maar dan loopt men al gauw tegen de capaciteit van de hoofdzekering aan.
Elektrische huisbedrading kan 230 Volt spanning t.o.v. de aarde voeren en in sommige gevallen tot 400 Volt tussen draden onderling. LET OP: dergelijke spanning kan DODELIJK ZIJN!!!