In beginsel heeft de "master", doorgaans een computer, een "USB type A" verbinding en de "slave", een apparaat b.v. een printer, een "type B" verbinding. Op de kast zit dan het chassisdeel (jack) en aan de kabel aan beide zijden een stekker (plug), aan één kant dus een type A en aan de andere een type B.
De courante versies van de USB specificatie "V1.1 & V2.0 (standaard) en V3.0 & V3.1 (superspeed) zijn in veel gevallen door elkaar te gebruiken en passen zelfs in elkaars jacks.
Door de miniaturisering van veel apparaten zijn er mini- en microversies van de standaard connectoren ontstaan, met bijbehorende kabels en verloopkabels. Ook zijn er mini-AB en micro-AB (hermafrodiete) jacks die zowel -A als -B stekkers accepteren voor speciale toepassingen.
Sinds 2015 verschijnen er ook "USB-C" verbindingen op de markt, die voldoende intelligentie bevatten om zelf de oriëntatie van de connectors te detecteren en de juiste signaalpaden te realiseren. Een USB-C verbinding kan, naast dikkere voedingsdraden, maximaal 4 hoge snelheid paren en 2 type USB 2.0 paren bevatten.
De aanwezigheid van een USB-C connector op een computer of een hulpapparaat is géén garantie dat alle mogelijkheden van deze connector ook beschikbaar zijn!