Aanvankelijk werd bij het ontwerp van het Internet in elke node (computer of router) een opzoektabel "../etc/hosts" opgeslagen met alle adressen in platte tekst:
Als een afzender een bericht wil sturen naar een bestemming en er is nog geen IP-adres bekend dan kan dat opgezocht worden bij een nabije DNS-server. In eerste instantie wordt gezocht naar de DNS-server die het root-domein, het laatste deel van het adres (.com, .nl, .be enz.) beheert; is het IP-adres niet direct bekend (onthouden van een eerdere zoekactie) dan wordt het betreffende IP-adres in de database gezocht of ingevuld vanuit een andere DNS. Grotere organisaties zoals de Internetproviders (ISP's) hebben hun eigen DNS en particulieren hebben in hun "modem" een mini DNS voor het eigen LAN.
Internet providers wisselen route-informatie met elkaar uit via het "BGP" (Border Gateway Protocol).