Bij een thuisinstallatie kan de netwerkapparatuur bij de computer of achter de TV worden gezet, maar bij een kantoor wordt dit lastig en kwetsbaar. Men gebruikt dan een aparte kast of zelfs één of meer aparte ruimten.
Komen er ook nog computers (servers) bij dan spreekt men van een datacenter. In zo'n ruimte komen alle kabels van de werkplekken en de apparatuur bijeen en worden op patchpanels (doorschakelborden) de benodigde verbindingen gelegd.