Elke PC of MAC computer (en de meeste laptops) heeft één of meer "monitor" (beeldscherm) aansluitingen. De eerste computers gebruikten meestal een TV als monitor: een module op het moederbord van de computer genereerde een "composiet" TV-signaal, dat via een (gele) "RCA tulpconnector" met de TV verbonden werd.
In de 80'er jaren komen specifieke monitoren voor computers op de markt, met steeds meer pixels, pixels/inch (DPI) en in steeds grotere formaten; bovendien in steeds meer kleuren. Deze worden aangestuurd met 3 analoge signalen "RGB" (Rood/Groen/Blauw).
Standaard | Pixels | Kleuren |
---|---|---|
Hercules | 720x348 | 2 (1 bit) |
CGA | 320x200 | 4 (2 bit) |
EGA | 640x350 | 16 (4 bit) |
VGA | 640x480 | 256 (8 bit) |
SVGA | 800x600 | 256 (8 bit) |
XGA | 1024x768 | 65K (16 bit) |
SXGA | 1280x1024 | 16,8M (24 bit) |
UXGA | 1600x1200 | 16,8M (24 bit) |
Na 1999 komt er een digitale standaard: DVI (Digital Visual Interface), maar op veel computers is ook nog een analoog alternatief aanwezig. Intussen is ook de DVI standaard weer verouderd en opgevolgd door HDMI, DisplayPort of Thunderbolt met grotere functionaliteit en ook digitale audio.